Opgaven bij constructies met passer en liniaal

1.

Gegeven is een lijn l met daarbuiten een punt P
Spiegel P in lijn l. (noem spiegelpunt P').
Voor deze constructie is een passer voldoende.

2.

Gegeven is een cirkel.
Construeer het middelpunt.

3.

Construeer een hoek van 75 graden.

4.

Construeer de verdubbeling van een gegeven hoek.

5.

Gegeven zijn twee cirkels met hun middelpunten.
Construeer een lijn die beide cirkels raakt.

6.

Construeer een gelijkzijdige driehoek als de omtrek is gegeven.

7.

Construeer de driehoeken ABC als gegeven is

a. basis AB, basishoek LA en de som van de opstaande zijden AC + BC
b. basis AB, basishoek LA en het verschil van de opstaande zijden AC - BC
c. basishoeken LA en LB en de som van de opstaande zijden AC + BC
d. basis AB en de hoogtelijnen uit A (op BC) en uit B (op AC)

8.

Verdeel een gegeven lijnstuk in delen die zich verhouden als 2 : 3

9.

Construeer een lijnstuk met lengte wortel 3, als een lijnstuk met lengte 1 is gegeven.

10.

Construeer rechthoekige driehoek ABC (LC = 90 graden) als gegeven is
a. de lengte van de hoogtelijn uit C en de lengte van de zwaartelijn uit C
b. de schuine zijde AB en de som van de rechthoekszijden AB + BC

11.

Gebruik bij deze opgave alleen een passer.
Maak gebruik van de constructie bij opgave 1.

Gegeven zijn een cirkel met middelpunt M, een punt P buiten- en een punt Q binnen de cirkel.
Construeer het snijpunt van de lijn l door P en Q met de cirkel.

12.

Construeer een ruit als gegeven zijn een scherpe hoek en de som van de diagonalen.



Kijk [ hier ] voor de uitwerkingen