Een veldmuis vond in het beukenbos...


Een oud kinderversje:

    Een veldmuis vond in het beukenbos een lege notendop
    Hij poetste die met vochtig mos en zand een beetje op
    Hij maakte er twee wieltjes aan en zei : "mijn fiets is klaar",

    "Nu rijd ik van de heuvel af zonder het minst bezwaar" (2*)

    Hij deed zoals hij had gezegd en ging bij volle maan
    met fiets en al op 't topje van de hoogste heuvel staan.
    Hij trok zijn pootjes op en hup, daar ging het naar omlaag

    Da's voor een muis in elk geval toch al een hele waag. (2*)

    Maar halverwege AUW, daar kwam zijn staartje tussen 't wiel
    De notendop sloeg om en om zodat de veldmuis viel.
    Beneden liep hij hinkend rond maar 't allergekste was

    de fiets bleef aan zijn staart geklemd, zo kwam de muis te pas (2*)
De boodschap van de dichter (Harry van Heumen, geb. 1916) lijkt duidelijk.
Een waarschuwing tegen overmoedig gedrag en mogelijk ook:
veldmuizen horen niet op een fiets.
Wie zijn plaats niet weet moet maar voelen.

Nadere beschouwing is mogelijk vanuit twee gezichtspunten:
wat er staat en wat er juist niet staat.

Wat wordt er precies beschreven?
Een landgenoot van nederige komaf, met een leer-achterstand zouden wij nu zeggen,
heeft zelf een fietsje gemaakt.
Daarmee tracht hij van een heuvel af te rijden.

Daarbij komt hij maar liefst halverwege, wat een hele prestatie genoemd mag worden.
Dan vindt echter een ongeval plaats, waarbij de berijder gewond raakt.

Uit het gedicht spreekt geen waardering voor deze technische prestatie.
Ook toont de dichter geen medelijden met het gewonde dier.
Integendeel, er is voldoening en leedvermaak: "zo kwam de muis te pas."

Het tweede couplet suggereert het nachtelijk uur, wat de gebeurtenis een stiekem
karakter verleent.
De veldmuis was waarschijnlijk niet in het bezit van een geldig toegangsbewijs
voor het natuurgebied en begaf zich mogelijk ook nog buiten de paden.

Voor ons, 21ste eeuwers, is vooral het amateurisme opvallend.

We stellen ons voor, hoe een professionele en hedendaagse aanpak eruit zou
hebben gezien.

Een innovatief vervoermiddel, vervaardigd van natuurlijke materialen en
biologisch afbreekbaar, wordt uitgetest vanaf een heuveltop.
TV camera's staan opgesteld.
Langs de helling zijn EHBO posten ingericht en beneden in het dal staat de
trauma-heli stand-by.
In een voorbeschouwing discussiėren deskundigen over de wenselijkheid
meer veldmuizen voor een technische studie te interesseren.
Intussen heeft de veldmuis zich in kleurige sportkledij van een bekend merk gestoken.
Vlaggen van de sponsors wapperen in de wind en patatgeur doet de stemming nog stijgen.
Voor de afdaling begint zoemt een camera nog even op de muis in.
Het grensverleggende element wordt beklemtoond (een reuzenstap voor het knaagdier...)
en op de vraag of de muis er klaar voor is antwoordt het dier : "absoluut".

Terug naar het gedicht.
Daarin blijft onduidelijk waar de veldmuis het nu eigenlijk voor deed.
Betrof het een weddenschap, prijsvraag, een praktische opdracht, een poging
indruk te maken op het andere geslacht of, moeilijk voor te stellen, ontbrak elk kader?
We zullen het nooit weten.

Er zijn geen toeschouwers.
De veldmuis vergaart geen roem en zijn naam haalt de media hoogstens onder het
kopje verkeersongevallen.

Ook wordt geen melding gemaakt van een schade- of ongevallenverzekering.
Apeldoorn wordt niet gebeld. De muis heeft niet eens een mobieltje bij zich.

Geen spoor van professionele begeleiding of hulpverlening.
De veldmuis maakte geen gebruik van subsidie en had geen coach of manager.
Zelfs een vergunning had hij niet aangevraagd.
Zoiets moet wel tot ongelukken leiden.


Inmiddels is de veldmuis geėmancipeerd en in goede doen geraakt: