Tellen & Talstelsels (2)

Inhoud:

[1] tellen
[2] modulus rekenen
[3] gekoppelde tellers
[4] een gerobotiseerd onderdelen magazijn
[5] talstelsels
[6] negatieve getallen
[7] som, verschil, complement
[8] antwoorden


modulus rekenen
Stelling:
Een term is een getal dat we ergens bijtellen.
31 + 56 + 23 is een optelling van 3 termen.

Stel, dat we (1000 + 3) mod 5 willen berekenen.
De uitkomst, 3, is meteen te zien.
Volgens de stelling mogen we de term 1000 vervangen door 1000 mod 5 = 0,
dat verandert de berekening in (0 + 3) mod 5 = 3.

Algemeen: Stelling:
Een factor is een getal, waarmee we vermenigvuldigen.
31 * 56 is een vermenigvuldiging van twee factoren.

Stel, dat we (26 * 27) mod 5 willen berekenen.
Nu is 26 mod 5 =1 en 27 mod 5 = 2, zodat we, volgens de stelling, mogen berekenen:

(1*2) mod 5 = 2. Nu is 26*27 = 702, dus het antwoord klopt.

Algemeen: Een toepassing van modulus rekenen
Stel, dat we 1274 mod 3 willen berekenen.
In het 10-tallig stelsel is het cijfer 3 bijzonder, want: 1274 = 1*1000 + 2*100 + 7*10 + 4.
Volgens bovenstaande stellingen mogen de veelvouden van 10 door 1 worden vervangen.

(1*1000 + 2*100 + 7*10 + 4) mod 3 = (1 + 2 + 7 + 4) mod 3 = 2

Met deelbaarheid bedoelen we dat de rest bij een deling 0 oplevert.
In plaats van te zeggen: 21 is deelbaar door 3, kunnen we ook schrijven:

Conclusie: om de deelbaarheid door 3 van een getal te bepalen, kan je de cijfers bij elkaar tellen en
als deze som deelbaar is door 3, dan is het getal dat ook.

vraag 3